Out of the Blue – Liza Voetman (NL) maart t/m juni 2018

ABSTRACT 

OUT OF THE BLUE

Maart t/m juni 2018 – Sleutelwoorden: Artist in Residence, gastatelier, kleine kunstinitiatieven, artistiek onderzoek, waardebepaling, autonomie, heteronomie, care, hospitality, kunst- en cultuurbeleid

OUT OF THE BLUE is een interactief onderzoek dat in de periode maart-juni 2018 is uitgevoerd door Liza Voetman in opdracht van Gastatelier Leo XIII te Tilburg. Het onderzoek biedt inhoudelijke sturing aan de koers die Gastatelier Leo XIII de komende jaren in kan slaan. Middels vier hoofdstukken brengt het onderzoek in kaart wat de interne- en externe waarden van Gastatelier Leo XIII zijn voor zowel de stad Tilburg als voor de gastkunstenaar- en het algehele kunstdiscours. Ieder hoofdstuk kent een eigen onderzoeksmethode, bestaande uit een theoretisch kader, veldonderzoek door middel van interviews en empirische registratie. Dit onderzoek resulteert in een hanteerbaar toekomstscenario voor Gastatelier Leo XIII, maar fungeert tevens als informatieve rapportage over waardebepalingen van AiR’s in Nederland voor in omvang soortgelijke kunstinitiatieven. 

Het onderzoek kan hier worden gedownload.
OUT OF THE BLUE deel 1, door Liza Voetman
OUT OF THE BLUE deel 2, door Liza Voetman

——

SAMENVATTING RESULTATEN 

OUT OF THE BLUE

Met het deel ‘gast’ in het begrip ‘gastatelier’ wordt onmiddellijk de selectiemethode voor gastkunstenaars van Gastatelier Leo XIII geduid. Het ligt in het begrip besloten dat Gastatelier Leo XIII geen gebruik maakt van open calls. De gastkunstenaar ontvangt de plek – een fysieke woon- en werkruimte voor een duur van vier maanden – overwegend vanuit een open en niet- gekaderd aanbod. De gastvrijheid van waaruit de organisatie opereert, berust daarmee op het ontvangen en onderhouden van de gastkunstenaar middels deze fysieke ruimte voor artistiek onderzoek. Gezien de organisatie geen druk op de gastkunstenaar wil uitoefenen, vanuit een grote waarde toekenning in diens autonomie, is een werkkader in Gastatelier Leo XIII nog lastig te definiëren. Terug refererend naar de inleiding van dit onderzoek lijkt de koers daarmee gezet: Deze geboden vrijheid zou namelijk de basis kunnen vormen van de huidige ervaren vrijblijvendheid door de organisatie; van waaruit dit onderzoek is ontstaan. Vrijheid kan immers omslaan in vrijblijvendheid, en ondanks het feit dat de organisatie geen druk op het artistieke proces van de gastkunstenaar wil uitoefenen, lijkt een werkkader voor de gastkunstenaar enkel positief. De vrijblijvende omgang- met wordt namelijk ook door de gastkunstenaar vanuit de organisatie Leo XIII zo ervaren- en herhaaldelijk als aandachtspunt aangekaart. De ervaren vrijblijvendheid werkt dus twee kanten op. De vraag die daarbij komt kijken, is of – en in hoeverre –  condities wellicht kunnen bijdragen aan méér vrijheid?  

In de aard van het gastatelier zit de mogelijkheid tot twijfel. Experiment – hetgeen het gastatelier in haar kern faciliteert, in tegenstelling tot de meer geïnstitutionaliseerde kunstcontext – verschaft nooit zekerheid (en het gastatelier beoogt dit evenmin). De gastkunstenaar hoeft daarbij niet te voldoen aan bepaalde eisen, ook niet aan die van de organisatie: aangezien er geen verwachtingen worden uitgesproken. Toch koestert Gastatelier Leo XIII een sterke wens te groeien (niet zozeer in omvang, maar wel in status- en bereik, en dus in zichtbaarheid): als plek an sich niet stil te staan. Voor een betekenisvol toekomstscenario en voor de gewenste groei, is structuur dan ook niet weg te denken, opdat beide partijen – organisatie en gastkunstenaar – op hun best kunnen functioneren. Gastatelier Leo XIII wil daarbij vooral meer duidelijkheid verkrijgen omtrent de eigen selectiemethode in gastkunstenaars, die zij tot op heden vanuit een vrij beperkt zoekkader heeft uitgenodigd (eigen scope), en inherent daaraan de artistiek-inhoudelijke programmering. 

In de groeiwens van Gastatelier Leo XIII speelt de invulling van de werkperiode door de gastkunstenaar een belangrijke rol: gezien deze bepaalt wat het publiek van Gastatelier Leo XIII te zien krijgt, wie zich aan het gastatelier bindt en hoe het gastatelier zich profileert. Allereest is voor groei echter een wederzijds commitment tussen gastkunstenaar- en organisatie naar de fysieke plek nodig, oftewel: een gedeelde care. Zonder commitment kan er sneller vrijblijvendheid vanuit de gastkunstenaar optreden. Een mogelijke stagnatie van groei is dan ook toe te wijden aan de onduidelijke grip van de organisatie op de eigen inhoudelijke programmering, en het daarbij uitblijven van een duidelijk ervaren care door de gastkunstenaar: gezien er door de organisatie van een kader wordt ontzien. In andere woorden: het is voor de gastkunstenaar onduidelijk waartoe hij zich vier maanden verhoudt. Enkel wanneer je identiteit duidelijk wordt gecommuniceerd, kan het gastatelier – vanuit een goede omgang- en invulling van de gastkunstenaar met- en naar de geboden context – groeien. Deze groei dient te gaan ontstaan vanuit een sterke programmering: een taak die in haar kern bij de organisatie ligt, niet zozeer bij de kunstenaar. De gastkunstenaar geeft er vervolgens gehoor aan middels de invulling van de werkperiode. 

Om een visie te ontwikkelen achter de artistiek-inhoudelijke programmering, voor een duidelijke identiteit, is dit onderzoek vertrokken vanuit de subsidieaanvraag van het Gastatelier Leo XIII bij het Mondriaan Fonds en gemeente Tilburg (2016). In de aanvragen stelt Gastatelier Leo XIII vast zich te richtten op publieke dialoog (debatten, symposia) omtrent de attitude van de kunstenaar in de huidige tijd. Dit is haar onderscheidende kwaliteit, en de focus van de beoogde groei bestaat daarmee als een actieve voortzetting van deze dialoog [lees: tussen de gastkunstenaar en schrijver-, onderzoeker-, curator-, criticus-, theoreticus en andere kunstenaar]. Publieke dialoog biedt inzicht in het werk- en denkproces ván de gastkunstenaar en verscherpt tevens het interne, artistieke proces vóór de gastkunstenaar. De dialoog werkt dus positief twee kanten op (voor de kunstenaar en ontvanger: het kunstdiscours).  

Dialoog ontstaat echter niet vanzelf. Hier ligt een grote rol voor de organisatie. Dit is in de huidige organisatiestructuur lastig te verwezenlijken door (1) de interne onduidelijkheid omtrent taken- en planningen, anderzijds door (2) de omgang die de organisatie naar de gastkunstenaar wil hebben: zonder druk, uitgaande van autonomie. Voor een duidelijke identiteit waar dialoog een onderscheidende kwaliteit is, wat door de benaderde gastkunstenaars enkel als positief wordt ervaren (dialoog helpt uitspraken te doen en maakt stappen scherp), dient dialoog als sterkere werkvoorwaarde naar de gastkunstenaar gecommuniceerd te worden. Publieke dialoog betekent het bieden van een kader, als een open richtlijn die nader door de gastkunstenaar wordt ingevuld. Het bieden van dit kader, en dus van zekerheid- en het maken van een keuze in identiteit, is positief: mits de invulling van de gestelde dialoog op merites van de kunstenaar bestaat (en niet te erg wordt opgelegd). De organisatie dient deze dialoog dan ook vooral actief te faciliteren in de structurele programmering, wat zorgt voor een gewenste professionaliseringsslag en groei. 

De beoogde dialoog kan zoals gezegd niet (in gelijke mate) als vereiste worden opgelegd aan gastkunstenaars, gezien het gastatelier uitgaat van verschillende kunstenaarsmentaliteiten- en stadia in het maakproces, werkend vanuit autonomie. Er kan daarbij ook geen duidelijke invulling van ‘hoe’ worden verwacht van de gastkunstenaar, gezien deze gedragingen in de fysieke plek juist speerpunt zijn voor onderzoek, en wederom voor de beoogde groei van de plek. Door een wisselende adviescommissie, bestaande uit schrijvers-, critici-, moderators-, theoretici en andere kunstenaars, wordt de programmering van Gastatelier Leo XIII divers en fluïde, gezien je telkens interessante koppelingen naar binnen haalt voor een artistiek-spannende dialoog. Op deze manier bouwt de scope van organisatie Leo XIII zich uit en blijft de focus van de plek geconcentreerd op de inhoud. Om veelal diverse omgangen- en ontwikkelingen in de plek te omarmen, is het taak afwisselend te programmeren. Dit kan worden verwezenlijkt middels een programmering afgestemd op de seizoenen. Op die manier past er een brede scope gastkunstenaars in de identiteit van Leo XIII, en kan zowel interne (winter) als externe (zomer) publiekheid onder gebracht worden in de programmering. Dialoog tussen kunstenaar- en theoreticus (o.a.) staat daarbij alom centraal, ingevuld vanuit het stadia waarin de kunstenaar zich verkeert en waar hij of zij behoefte aan heeft. De nadere uitwerking van het concrete toekomstscenario voor Gastatelier Leo XIII lees je in H.4 van OUT OF THE BLUE. 

 

 

 

Deel deze pagina: